Home / cultuur / Design Museum Gent renovatie en uitbreiding met nieuwe vleugel

Design Museum Gent renovatie en uitbreiding met nieuwe vleugel

Gent, Belgium, Europa

Sector cultuur
Opdrachtgever Sogent, Voldersstraat 1, 9000 Ghent, BE
Architect TRANS architectuur | stedenbouw bv cvba, Beverhoutplein 7, 9000 Gent, BE; Carmody Groarke, 62-70 Shorts Gardens, London WC2H 9AH (UK); RE-ST, Kersbeekstraat 21, 2060 Antwerpen
Aard der werken Nieuwbouw en renovatie
Scope Studie en opvolging technische installaties / EPB-verslaggeving
Oppervlakte 2,380 m2
Projectstatus ontwerp
Start - Einde studie October 2019 - November 2021
Start - Einde uitvoering January 2022 - January 2025

Sustainable Features

beglazing
beglazing
warmte recuperatie
warmte recuperatie
waterbeheer
waterbeheer
regenwater recuperatie
regenwater recuperatie
passieve koeling
passieve koeling
passieve ventilatie
passieve ventilatie
 E-peil:57

 

Projectomschrijving:

 

Het Design Museum Gent, in het historische centrum van Gent, wordt uitgebreid met een nieuwe vleugel onder de naam DING (Design in Gent). Het nieuwe gebouw zal de 3 reeds bestaande gebouwen rond de binnentuin van het museum aan elkaar linken, bijkomende ruimte bieden en een aantal knelpunten zoals toegankelijkheid en logistiek oplossen. Het nieuwe gebouw met 2.000 m² bruto vloeroppervlakte zal plaats bieden aan een aantal nieuwe museale functies en horeca.

 

De stadskamer op de begane grond wordt een gastvrije ontmoetingsplaats en multifunctionele ruimte met gratis toegang die uitnodigt tot ontmoeting en interactie. Ook de balie, de shop en het onthaal krijgen een plekje op het gelijkvloers. In het 16e-eeuwse Huis Leten komt een museumcafé met zicht op de verborgen tuin van de binnenkoer. Een kleine oase van rust en een extra ruimte voor buitenexpo’s.

 

Lezingen en presentaties zullen plaatsvinden op de 1e verdieping. Daarboven komen workshopruimtes en op de 3de verdieping is ruimte voor gratis tijdelijke expo’s. DING krijgt ook een ruim terras met zicht op de historische binnentuin van Hotel de Coninck, het Gravensteen en de Gentse skyline.

De ondergrondse verdiepingen van DING en vleugel 1992 krijgen een eerder praktische invulling en bieden ruimte voor de art handling en restauraties, toiletten en een vestiaire.

 

Daarnaast worden alle gebouwen op elkaar afgestemd en de barrières tussen het gedeelte uit de 18e eeuw, de vleugel uit 1992 en de kantoren verdwijnen. De vides, platformlift en trappen verdwijnen, waardoor extra grote tentoonstellingsruimtes ontstaan, maar ook het binnenklimaat en de akoestiek komen aanbod. Zo komen de collectiestukken volledig tot hun recht en voldoet het museum aan de internationale standaarden.

 

DING wordt future-proof. Circulariteit, duurzaamheid en innovatie staan voorop. Gebruik van ecologische materialen, zoals gevelsteen uit (bouw)afval van de Gentenaar. Die wordt aangebracht rond de houtskeletstructuur van het nieuwe gebouw.

 

Een van de uitdagingen van het ontwerp van musea is een relatief stabiel binnenklimaat garanderen ondanks de grote variabele bezetting. Zeker voor DING dat een nieuwe toegang tot de site is en bovendien uit hout opgebouwd is, geldt dit. Om de collectie te beschermen tegen schade moeten de binnentemperatuur en zeker de relatieve vochtigheid binnen bepaalde grenzen gehouden worden. Veel van de voorwerpen uit de collectie zijn immers gemaakt van materiaal dat onherstelbare beschadig kan worden door een te hoge of te lage temperatuur of relatieve vochtigheid en (snelle) fluctuaties ervan. Ook vervuiling door stof en pollen moeten vermeden worden, o.a. met een kwaliteitsvol HVAC-systeem.

Elke verdieping van DING m.u.v. de kelder en de dakverdieping beschikt over een aanzienlijk, variabel ventilatiedebiet dat lokaal extra verwarmd en bevochtigd kan worden en klimaatplafonds ingebed tussen de karakteristieke houten balken. De toevoer van verse lucht in die ruimtes zit discreet ingewerkt in de oostelijke zijwand, tussen de houten balken, net onder de klimaatplafonds. De kelder doet het met een all-air systeem terwijl de dakverdieping gebruikmaakt van ventiloconvectoren in de verhoogde vloer i.p.v. klimaatplafonds om de karakteristieke houten plafonds in helling zichtbaar te maken. Slechts één luchtgroep zorgt voor verse lucht en de voorbehandeling ervan voor DING.

Voor 1992 viel de keuze op een all-air systeem met lokale naregeling, opnieuw met een naverwarmingsbatterij en een bevochtiger. De toevoer van lucht bevindt zich in de noordelijke wand, dichtbij de positie van de bijhorende luchtgroep om de nodige bouwkundige ingrepen tot een minimum te beperken. Analoog aan DING staat één luchtgroep in voor de toevoer en voorbehandeling van verse lucht.

In het café op de gelijkvloerse verdieping van Huis Leten is slechts een hygiënische ventilatiegroep nodig dankzij een doordachte keuze van de keukentoestellen. Een extra, omvangrijke pulsie- en extractiegroep voor de dampkap wordt zo vermeden.

 

Afgifte-elementen in DING, zoals de klimaatplafonds, de ventilo-convectoren en de batterijen in de luchtgroepen en de nieuwe luchtgroep in vleugel 1992 worden gevoed door een vierweg-L/W-warmtepomp. Dergelijke technologie laat toe om gelijktijdig warmte en koude te produceren en dus dan met een heel hoog rendement te werken. Warmte nodig voor de ene ruimte wordt immers gehaald uit koeling van een andere. Andere duurzame technologieën zoals een grondgekoppelde warmtepomp zijn niet haalbaar op deze site met slechts een beperkte footprint. De hoge geluidsproductie is wel een nadeel van een L/W-warmtepomp waardoor – zeker in een dichtbevolkt stedelijk weefsel, extra maatregelen nodig zijn. Niet alleen staat er een low-noise uitvoering van de warmtepomp, ook wordt het toestel in een holte ingewerkt in het dak boven de circulatiekoker ingebed. Met akoestisch dempend materiaal op de wanden van die holte wordt het geluid afgestraald naar de buurt tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd.

 

Met DING wil Design museum Gent ook een grote stap richting smart museum zetten. Een fijnmazige structuur voor elektriciteit en zeker voor data zijn nodig om die ambitie waar te maken. Dankzij doordachte posities van verdeeldozen (elektriciteit) en consolidation points (data) in zowel de vloer als boven de klimaatplafonds is een verregaande flexibiliteit mogelijk. Niet alleen zijn heel wat configuraties van tijdelijke posities mogelijk. Ook kan nieuwe technologie later eenvoudig ingebed worden. Design museum Gent zet in op een deels digitaal ondersteunde wayfinding, geo-locatie om bezoeken interactief te maken en eenvoudige interactie met de gebouwtechnieken mogelijk maken (vb. met app verlichting/zonwering lokaal bijsturen).

 

 

Om de collectie te beschermen tegen vandalisme en diefstal wordt DING uitgerust met zowel bewaking van de perimeter als volumetrische detectie en wordt een uitgebreid badgesysteem geïnstalleerd. Dit badgesysteem kan met geo-locatie gekoppeld worden zodat gebruikers die een token bijhebben (fysiek of op gsm) zich schijnbaar vrij in de voor hen bestemde ruimtes kunnen begeven. De camerabewaking moet vooral helpen om tijdens openingsuren het reilen en zeilen in de gaten te houden. Een fijnmazig netwerk van datapunten laat toe om niet alleen veel camera’s te plaatsen, maar ook om die eenvoudig van tijd tot tijd te verplaatsen.

 

Eenzelfde flexibiliteit geldt voor de opbouw van de verlichting. Een set van spanningsrails laat toe om bovenop de basisverlichting ad hoc nieuwe verlichtingstoestellen, die bovendien individueel bedienbaar zijn, aan te sluiten. De verlichting kan worden uitgerust met de nodige UV-filters om de collectie te beschermen tegen schadelijk UV-licht.

 

Tot slot zorgt een slim gebouwbeheer voor een optimalisatie in energiegebruik door zonwering, verlichting, etc. op een duurzame manier te managen. Een uitgebreid gebouwbeheersysteem laat toe om de prestatie van de het gebouw en de installaties minutieus op te volgen en real-time bij te sturen. Ook biedt dit systeem de mogelijkheid om die parameters ook voor bezoekers te visualiseren. Zo streeft Design museum Gent naar een klimaatneutraal museum: een infrastructuur die afgestemd is op de noden van het museum vandaag en tegelijkertijd flexibel kan inspelen op de mogelijkheden van het museum van morgen.