‘TIVOLI’ DUURZAME WIJK

Kostprijs technieken: 12.863.309,29 €  btw excl

Totale bouwkost: 69.000.000,00 € btw excl

Oppervlakte: 53.107 m² (17.135 m² terreinoppervlakte)

Certificering:

Alle woningen voldoen aan de EPB-passiefstandaard volgens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest* waarvan 35% nul-energiewoningen

(*Netto verwarmingsbehoefte ≤ 15kWh/m² jaar, primair energieverbruik ≤ 45kWu/m².jaar en luchtdichtheid n50 = 0,6 volumes/u)

Winner Green Solutions Awards 2019 – Belgium Sustainable Construction Grand Prize

Winner Green Solutions Awards 2019 – Belgium Green Building Smart Building

Winner Green Solutions Awards 2019 – Belgium District Users’ Choice Award

Winner Publica Award 2018 in the category urban development and mobility

BREEAM Communities – Excellence

Het Tivoli-project omvat de realisatie van een duurzame wijk in Brussel (Laken) bestaande uit 397 EPB-passieve woningen waarvan 35% nul-energiewoningen, 2 crèches voor elk 62 kinderen, 7 handelsruimten, een bureau van de cel Openbare Netheid van de Stad Brussel en ondergrondse parkings met 291 plaatsen. Het verschil tussen een EPB-passieve woning en een nul-energiewoning is dat bij een nul-energiewoning het primair energiegebruik gecompenseerd wordt door eigen hernieuwbare energieproductie, in dit geval door PV-panelen.

De verschillende wooneenheden, crèches, kantoor en commerciële ruimten zijn verdeeld over verschillende gebouwen die tot verschillende loten behoren. In totaal zijn er 5 loten van gebouwen. In elke wooneenheid is een satellietboiler (platenwarmtewisselaar) voorzien die via het gemeenschappelijk ondergronds warmtenet gevoed wordt. Op één van de percelen is er een centrale stookplaats voorzien (met gascondensatieketels, een pelletketel en een WKK) die de appartementen voorziet van verwarming en sanitair warm water.

Hoewel de woningen EPB-passief zijn, is het toch nodig om bijkomend te verwarmen om het comfortniveau te behouden. Bijvoorbeeld in de badkamers (24 °C) en de leefruimten zijn er radiatoren geïnstalleerd. Meettoestellen zijn geplaatst, zowel energetisch als voor het waterverbruik, om zo compleet mogelijke informatie te kunnen verzamelen. Dit is nuttig om de economische werking van de technische installaties te optimaliseren en om de gebruikers te sensibiliseren voor een duurzamer verbruik.

Inzake ventilatie is er gekozen voor individuele luchtgroepen per wooneenheid. Dit is conform het ventilatiesysteem D en maakt warmterecuperatie van minstens 80% op de afvoerlucht mogelijk. Er wordt voorkeur gegeven aan individuele luchtgroepen eerder dan aan gemeenschappelijke luchtgroepen per gebouw omwille van de beperktere energieverliezen en de efficiëntere kleine systemen. De dampkappen in de wooneenheden zijn recirculatie dampkappen met actieve koolstoffilters.

In de gangen en traphallen van de gemene delen zijn energiezuinige verlichtingsarmaturen geplaatst die voorzien zijn van aanwezigheidsdetectie en geïntegreerde schemersensoren.

Regenwater wordt maximaal gerecupereerd voor de wasmachines van de wasserette en voor dienstkranen voor de besproeiing van de gemeenschappelijke groene zones. Ook het grijswater (afkomstig van douches, baden, wasbakken in de badkamers en wasbakken in de keuken) wordt gerecupereerd en gezuiverd met een zuiveringsinstallatie die per lot en per gebouw voorzien wordt. Dit gezuiverd water wordt gebruikt voor de toiletten in de appartementen. In geval van hevige regenval wordt het overtollig regenwater gebufferd in een bekken (wadi) waar bijkomende bodeminfiltraties voorzien zijn om het lozen van water naar de riolering te beperken.

PV-panelen zijn geplaatst op daken van verschillende gebouwen (in totaal meer dan 1.350 panelen) en deze staan in voor de centrale elektriciteitsproductie voor de voeding van de gemeenschappelijke delen van de gebouwen (verlichting, liften, …).

Het voornaamste doel van de inzet van technologieën van warmtekrachtkoppeling en houtketels heeft als uitgangspunt om de CO2-emissie maximaal te beperken. In het geval van Tivoli is er zelfs een experimentele serre geplaatst op het gebouw van de centrale stookplaats, met de bedoeling om de gebruikte lucht van de appartementen (rijker aan CO2) te hergebruiken voor de groei van de planten.