Home / kantoren / WTCB kantoren

WTCB kantoren

Zaventem, Belgium, Europa

Sector kantoren
Opdrachtgever WTCB, Lozenberg 7, 1932 Zaventem, BE
Architect BOVAArchitects bvba, Leo Baekelandstraat 7, 9000 Gent, BE
Aard der werken Renovatie
Scope Studie en opvolging technische installaties / EPB-verslaggeving
Oppervlakte 9,400 m2
Projectstatus uitvoering
Start - Einde studie September 2018 - January 2020
Start - Einde uitvoering From February 2021

Sustainable Features

geothermie
geothermie
beglazing
beglazing
groen dak
groen dak
warmte recuperatie
warmte recuperatie
waterbeheer
waterbeheer
regenwater recuperatie
regenwater recuperatie
passieve koeling
passieve koeling
E-peil:E54 (hoofdgebouw)
Certificering:

 

Projectomschrijving:

Dit project, in opdracht van het WTCB, behelst de renovatie van een bestaand gebouw door het WTCB aangekocht om hun nieuwe kantoren in te huisvesten. Het gebouw bestaat uit 4 bovengrondse bouwlagen met een aantal conferentievoorzieningen en keuken met restaurant op het gelijkvloers en kantoren op de bovenliggende verdiepingen. Verder zijn er 2 ondergrondse parkeerverdiepingen voorzien die ook een aantal technische lokalen omvatten. Binnen de renovatie werd er tevens voor gekozen om de bestaande binnentuin te overkappen om zodoende een atrium te creëren voor polyvalent gebruik.

 

Van bij de start van het ontwerpproces was er een concreet engagement van bouwheer en bouwteam om een gebouw met een vooruitstrevende duurzaamheid te realiseren. Binnen deze context werd een uitgebreid vooronderzoek gedaan onder de vorm van een dynamische simulatie om de verschillende mogelijkheden voor de renovatie omtrent zowel gebouwschil als technische installatie ten opzichte van elkaar te kunnen afwegen.
Zo werden afwegingen gemaakt met betrekking tot bijvoorbeeld de toepassing van dubbele of triple beglazing, een beperkt ten opzichte van een uitgebreid BEO-veld in functie van de resulterende in te vullen warmte- en koelvraag. Ook passieve koelstrategieën zoals nachtventilatie werden op deze manier geëvalueerd. Daarnaast was ook het winter- en zomercomfort in het atrium een onderzoeksparameter om te kunnen concluderen over de technische voorzieningen voor deze specifieke ruimte.

 

Voor de koude- en warmteproductie werd finaal gekozen voor een BEO-veld bestaande uit 76 boringen met een diepte van elk 110 m. Dit treedt tijdens de winter op als warmtebron voor het functioneren van de geothermische warmtepompen en tijdens de zomer doet het dienst als passieve koudebron om het gewenste zomercomfort te realiseren.

 

Binnen de context van circulariteit werd ervoor geopteerd de recente, bestaande ketelinstallatie op gas mee in te koppelen als back-up systeem voor verwarming. Tevens werden wachtleidingen voorzien om bij einde van de levensduur van deze laatste een lucht/water warmtepomp te kunnen bijschakelen en over te gaan op een volledig fossielvrije productie. Voor wat betreft de ondersteuning van de passieve koeling werd de mogelijkheid tot actieve koeling door middel van de geothermische warmtepompen mee geïntegreerd in het techniekenconcept. Concreet betekent dit dat tijdens de piekvraag koeling de warmtepompen ingeschakeld worden om de primaire zijde van het BEO-veld op een lagere temperatuur te brengen.

 

Om de warmte of koeling vervolgens in het gebouw te verdelen wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van klimaatplafonds, gevoed via een 4-pijps systeem zodoende de mogelijks variërende vraag in het gebouw te kunnen ondervangen. Een bijkomende uitdaging in dergelijk concept bestaat er bijgevolg in een zone-regeling te voorzien die toelaat dat gebouwgebruikers per zone hun eigen comfort kunnen regelen. Hiertoe werd het gebouw ingedeeld in een aantal gebruikszones waarvoor de klimaatplafonds op basis van referentiemetingen afzonderlijk aangestuurd kunnen worden.

 

Voor wat betreft het realiseren van de hygiënische ventilatie wordt beroep gedaan op een systeem D-ventilatie waarbij warmterecuperatie toegepast wordt. De zones gekenmerkt door een typisch meer variërende bezetting (bijvoorbeeld vergaderzalen en conferentieruimtes) worden uitgerust met een VAV-klep die toelaat om het debiet bij te sturen in functie van de eigenlijke bezetting op basis van een CO2 meting. De luchtgroepen worden tevens uitgerust met batterijen, gevoed door de BEO-veld installatie, die toelaten ook de relatieve vochtigheid binnen een comfortabele marge te houden.

 

Finaal werd alle verlichting van het type LED dali dimbaar voorzien om op basis van daglichtsturing toe te laten dat het verlichtingsniveau aangepast wordt aan de noodzaak. Overige maatregelen binnen de duurzaamheidscontext zijn gerelateerd aan de toepassing van recuperatie van regenwater en de algemene doelstelling van de architect om een groene oase in het stadsbeeld te creëren door de integratie van groen in het gevelbeeld.